Bochten

Bochten zijn bij het shorttrack vanzelfsprekend erg belangrijk. Het is niet voor niets dat voor veel schaatsliefhebbers shorttrack synoniem staat voor bochtentechniek. Wat maakt de bochtentechniek bij het shorttrack dan zo bijzonder?

De shorttrackbaan heeft een grootte van 60 x 30 meter. De bochten worden door telkens zeven rubberen blokjes gemarkeerd. De straal van de shorttrackbocht is slechts 8 meter. Toprijders ronden deze met maar liefst 45 km per uur.

Het geheim van die bochten zit in twee elementen: diep zitten en met je gewicht in de bocht hangen. Beiden vereisen veel oefening. Diep zitten betekent ruwweg dat de onderkant van je bovenbeen parallel is met het ijs. Een goede oefening is om een dop in je knieholte te knellen en daar een stukje mee te steppen. Een hulpmiddel voor het oefenen van het in de bocht hangen is de cornerbelt training.

Tot slot nog een vaak gehoorde misvatting: shorttrackers hoeven niet hun hand op het ijs houden in de bocht. Dat is enkel en alleen voor het bewaren van het evenwicht. De hand op het ijs gaat ten nadele van je houding.