Tips

BOCHTEN
Al bij het begin van de bocht is er veel te winnen. Houd je schouders parallel met het ijs. Slinger niet naar buiten bij het begin van de bocht. De laatste afzet vóór de bocht is met rechts. Die afzet wordt volledig afgemaakt, en vervolgens zet je links in. Het volle gewicht moet op de linkerschaats komen. Een veel gemaakte fout is dat de linkerschouders te schuin naar links hangen, ‘de bocht in hangen’.

De geoefende shorttracker hangt ook niet te veel naar voren, ‘op de punten’, in de bocht. Echter, de toppers spelen hier mee. De radius van hun schaats verloopt naar steeds kleinere radi, aan de voorkant van hun ijzers. Door wat naar voren te leunen, kunnen ze scherper de bocht door. Dit wordt gebruikt als je concurrenten vlak bij je schaatsen. Je verliest er echter wel wat snelheid mee.

RECHTE EIND
Ook op andere manieren kan het rechte stuk gebruikt worden om de race naar jouw hand te zetten. “Wanneer je vermoeid raakt op bijvoorbeeld een 1500 meter kun je ineens vier slagen maken op het rechte end. Dat is moeilijk schaatsen voor de rijder achter je en andere schaatsers zijn dan eerder geneigd om achter je te blijven. Bovendien moet een inhalende rijder mee in jouw slag, anders botsen de schaatsen”, vertelt Otter. “Je moet proberen jouw manier van rijden op te leggen aan de anderen. Dat is het mooie aan shorttrack, het gaat om wie voorop blijft. Niet om de tijd.”  

Voor jeugd en rijders die niet in de absolute top schaatsen ziet Otter geen voordeel van de pompbeweging. “Zelfs bij de dames zie je het internationaal al veel minder. Hun topsnelheid ligt lager, de rechte stukken blijven langer (in relatie tot de snelheid) en dus ga je minder snel ‘pompen’. Pas wanneer je bijna geen tijd meer hebt voor het rechte stuk kan je gebruik gaan maken van de pomp.”

Bron: Schaatsen.nl